Uitstelmogelijkheid vervallen vaste en afwijkende decentrale roostertoelagen

Vakbonden en werkgever Rijk in het Sectoroverleg Rijk hebben afgesproken dat het tot maximaal 1 juli 2024 toegestaan blijft voor organisaties om de per 1 januari 2024 vervallen vaste roostertoelage of een decentrale afwijkende of aanvullende regeling uit te blijven keren. Deze afspraken zijn verwoord in de SOR-afspraak hierover.

SOR-afspraak uitstelmogelijkheid vervallen vaste en afwijkende decentrale roostertoelagen

Per 1 januari 2024 treedt het nieuwe hoofdstuk 22 Werken in roosterdienst van de CAO Rijk in werking. Onderdeel daarvan is dat vaste roostertoelagen (met uitzondering van de TOD-55+ en de vaste toelagen voor personenchauffeurs en werknemers bij de Tweede Kamer) en decentrale afwijkende en aanvullende regelingen op grond van paragraaf 7.1 t/m 7.6 van Hoofdstuk 7 van de CAO Rijk vervallen. Partijen hebben geconstateerd dat deze wijziging echter nog niet bij alle organisaties zorgvuldig uitgevoerd kan worden, en dat bij sommige organisaties in het DGO nog geschilpunten zijn over welke decentrale afwijkende en aanvullende regelingen volledig vervallen of met beroep op de hardheidsclausule (ten dele) naast de reguliere roostertoelagen moeten blijven bestaan omdat deze een substantiële vergoeding bevat voor elementen waarin de reguliere roostertoelagen niet voorzien. Voor het in kaart brengen van dergelijke elementen (die overigens ook bij individuele vaste roostertoelagen aan de orde kunnen zijn) en overleg daarover komt nu meer tijd beschikbaar.

Partijen spreken daarom het volgende af:

  • Het is toegestaan voor organisaties om tot maximaal 1 juli 2024 een “vervallen” vaste roostertoelage of een decentrale afwijkende of aanvullende regeling uit te blijven keren.
  • Er hoeft geen gebruik te worden gemaakt van deze uitstelmogelijkheid als er bij een organisatie al in het DGO is vastgesteld dat een decentrale afwijkende of aanvullende regeling al dan niet met toepassing van de hardheidsclausule komt te vervallen en de uitvoering hiervan voldoende zorgvuldig uitgevoerd kan worden.
  • De uitstelmogelijkheid heeft geen gevolgen voor de overige wijzigingen (zoals de jaarurensystematiek en de verhoging van bedragen) vanwege het in werking treden van hoofdstuk 22. De uitstelmogelijkheid heeft geen gevolgen voor de tekst van de cao maar partijen zullen deze wel (tijdelijk) opnemen in de uitleg van cao-partijen.
  • Partijen zullen hun delegaties in het overleg in de DGO’s over eventuele toepassing van de hardheidsclausule actief ondersteunen, inclusief de mogelijkheid om voor een regeling die een substantiële vergoeding bevat voor elementen waarin de reguliere roostertoelagen niet voorzien, gebruik te maken van de mogelijkheid in de cao om daar een eigenstandige voorziening voor te treffen. Overleg daarover dat op 1 maart 2024 nog niet is afgerond wordt via de SOR-werkgroep roosteren opgelost.