Mensen in uw omgeving die ziek of hulpbehoevend zijn
- (pleeg)kinderen, partner, (pleeg)ouders, grootouders, kleinkinderen, broers en zussen
- anderen in het huishouden van de werknemer (relaties in de familiaire of vriendensfeer, zonder dat er een arbeidsrelatie is)
- bekenden (iemand met wie de werknemer een sociale relatie heeft. Bijvoorbeeld schoonouders, een buurvrouw of een vriend. De hulpverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en het is redelijk dat de zorg door de werknemer wordt verleend)