Uitleg cao-partijen: voorzieningen bij melden vermoeden van misstand

Personen die een melding kunnen doen en die worden beschermd

Deze cao regelt dat u een vermoeden van een misstand kunt melden als u als werknemer of in een andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als uitzendkracht en stagiair) werkt of heeft gewerkt binnen de sector Rijk. 

De Wet bescherming klokkenluiders (waarin de EU-klokkenluidersrichtlijn is omgezet) regelt dat ook andere personen een melding van een vermoeden van een misstand kunnen doen en bescherming tegen benadeling krijgen. In de Wet bescherming klokkenluiders spreekt men over 'werkgerelateerde activiteiten'. Dit is het verrichten van werkzaamheden, onafhankelijk van de aard van de werkrelatie. Of dat nu een arbeidsovereenkomst is, een opdrachtnemers/opdrachtgeversrelatie, een dienstverleningsrelatie of iets anders. Zo kunnen bijvoorbeeld ook zzp’ers, sollicitanten en leveranciers een melding doen. Zij kunnen niet intern, maar wel extern een melding doen en mogen niet worden benadeeld als gevolg van hun melding. 

Manieren van intern melding doen

Een interne melding kunt u op een aantal manieren doen: 

  • schriftelijk
  • mondeling via de telefoon of via een ander spraakberichtsysteem of  
  • op uw verzoek binnen een redelijke termijn tijdens een gesprek op een locatie.

Bescherming tegen benadeling bij een melding

Doet u een melding over een vermoeden van een misstand? Dan mag u tijdens en na de behandeling van de melding niet worden benadeeld als gevolg van uw melding, als u uw melding heeft gedaan op redelijke gronden. Dat wil zeggen dat het bij de melding redelijk was voor u om aan te nemen dat de informatie op het moment van de melding juist was. U hoeft dit niet te bewijzen, maar u moet wel betrouwbare informatie kunnen geven. Vermoedens die nergens op zijn gebaseerd of geruchten vallen hier niet onder. Het is aan de benadelende partij (vaak de werkgever) om te bewijzen dat het niet redelijk was voor u om de juistheid van de informatie aan te nemen. 

Bescherming tegen benadeling bij openbaarmaking

Maakt u informatie openbaar over een vermoeden van een misstand? Dan mag u tijdens en na de behandeling van de openbaarmaking niet worden benadeeld als gevolg van uw openbaarmaking, als u de openbaarmaking heeft gedaan op redelijke gronden. Dat wil zeggen dat het bij de openbaarmaking redelijk was voor u om aan te nemen dat de informatie op het moment van de openbaarmaking juist was. U hoeft dit niet te bewijzen, maar u moet wel betrouwbare informatie kunnen geven. Vermoedens die nergens op zijn gebaseerd of geruchten vallen hier niet onder. Het is aan de benadelende partij (vaak de werkgever) om te bewijzen dat het niet redelijk was voor u om de juistheid van de informatie aan te nemen.

Bij een openbaarmaking van informatie over een vermoeden van een misstand is het daarnaast belangrijk dat u: 

  • vóór openbaarmaking een melding heeft gedaan bij uw werkgever en/of een andere bevoegde instantie en 
  • reden heeft aan te nemen dat het onderzoek naar aanleiding van uw melding onvoldoende voortgang heeft. Bijvoorbeeld als uw werkgever of een andere bevoegde instantie u niet binnen een redelijke termijn over uw melding informeert. 

U hoeft niet vóór openbaarmaking een melding te doen, als het redelijk was voor u om aan te nemen dat: 

  • de misstand een (dreigend) gevaar kan zijn voor het algemeen belang
  • er een risico is voor benadeling als u een melding doet of
  • het niet waarschijnlijk is dat de misstand goed wordt opgelost.

U hoeft dit niet te bewijzen, maar u moet wel betrouwbare informatie kunnen geven. Het is aan de benadelende partij (vaak de werkgever) om te bewijzen dat het niet redelijk was voor u om aan te nemen dat sprake was van een misstand.

Voorbeelden van benadeling 

Voorbeelden van benadeling zijn schorsing, ontslag en loonsverlaging, maar ook intimidatie en pesterijen. Onder de bescherming vallen ook dreigingen met benadeling of (mislukte) pogingen tot benadeling. Daarnaast gaat het niet alleen maar om maatregelen en handelingen in een relatie tussen werknemer en werkgever, maar ook andere werkgerelateerde maatregelen. Bijvoorbeeld het intrekken van een vergunning, opname op een zwarte lijst, of vroegtijdige beëindiging van een contract voor bijvoorbeeld de levering van goederen of diensten. Het gaat om benadeling door de juridische entiteit, bijvoorbeeld de werkgever of opdrachtgever, waarover de melding ging. 

Bescherming tegen juridische procedures

Als u een melding of openbaarmaking doet, kan het zijn dat u uw ambtelijke geheimhoudingsplicht schendt of andere (strafrechtelijke) regels breekt. Als u de melding of openbaarmaking op redelijke gronden heeft gedaan, krijgt u bescherming tegen juridische procedures. Op redelijke gronden wil zeggen, dat het redelijk was voor u om aan te nemen dat de melding of openbaarmaking noodzakelijk was om de misstand aan het licht te brengen. U hoeft dit niet te bewijzen, maar u moet wel betrouwbare informatie kunnen geven. Het is aan de benadelende partij (vaak de werkgever) om te bewijzen dat het niet redelijk was voor u om dat aan te nemen. 

Als u een melding of openbaarmaking op redelijke gronden heeft gedaan en daarbij uw ambtelijke geheimhoudingsplicht heeft geschonden, geldt naast de bescherming tegen juridische procedures dat de werkgever geen aangifte zal doen wegens schending van de ambtelijke geheimhoudingsplicht. Het is daarbij van belang dat het voor u redelijk was om op basis van betrouwbare informatie aan te nemen dat de melding of openbaarmaking zwaarder zou moeten wegen dan uw ambtelijke geheimhoudingsplicht. Als uw werkgever twijfelt of u redelijke gronden heeft, zou uw werkgever terughoudend moeten zijn bij het doen van aangifte. Uw werkgever kan u vragen te onderbouwen dat u redelijke gronden heeft en deze laten toetsen door een objectieve derde.   

Anderen die naast de melder ook bescherming krijgen bij een melding of openbaarmaking

Heeft u op redelijke gronden een melding gedaan? Dan mogen ook de volgende anderen niet worden benadeeld als gevolg van uw melding of openbaarmaking:

  • (rechts)personen die u hebben bijgestaan 
  • betrokken personen met wie u verbonden bent en die door uw werkgever kunnen worden benadeeld
  • andere personen of organisaties met wie u op een andere manier in het kader van uw werk verbonden bent
  • een rechtspersoon waarvan u eigenaar bent, waarvoor u werkt of waarmee u op een andere manier in het kader van uw werk verbonden bent
  • degene(n) die uw melding in ontvangst heeft of hebben genomen
  • degenen die opvolging geven of hebben gegeven aan uw melding (interne onderzoekers). 

U kunt bijvoorbeeld zijn bijgestaan door een vertrouwenspersoon of een vakbondsvertegenwoordiger. 

Bij betrokken personen die door de werkgever kunnen worden benadeeld kan het gaan om (directe) collega’s, maar ook bijvoorbeeld familieleden. Het kan bijvoorbeeld gaan om een broer of een verre achternicht die een eigen bedrijf heeft dat schilderswerkzaamheden voor de werkgever van de melder verricht (bijvoorbeeld in het kader van aanneming van werk), maar ook om een goede huisvriend. Ook die personen mogen niet worden benadeeld door uw werkgever, door bijvoorbeeld het contract te beëindigen.

Looptijd vergoeding procedure bij benadeling 

Ervaart u na afronding van een melding over een vermoeden van een misstand benadeling en u een procedure wilt voeren tegen uw (voormalig) werkgever? Dan heeft u recht op een vergoeding voor kosten voor beroepsmatige rechtsbijstand vanwege deze procedure.